Laten we naar de wijngaard gaan, liefste, om de druiven te lezen en de uitgeperste wijn in de kruiken te gieten, zoals de geest de wijsheid der tijden opslaat in eeuwige vaten.
Laten we de vruchten verzamelen en uit de bloemen hun geur distilleren.
Laten we naar huis terugkeren, de bladeren van de bomen worden al geel en de wind heeft hen verstrooid om er een doodskleed van te maken voor de bloemen die zijn gestorven van verdriet over het verstrijken van de zomer.
Kom, liefste, de vogels zijn naar de kust getrokken en hebben de weiden troosteloos eenzaam achtergelaten. De jasmijn en de mirte hebben hun laatste tranen vergoten.
Laten we ons terugtrekken, de beken hebben nun lied gestaakt, de bronnen zijn verdwenen, hun vreugdetranen zijn opgedroogd en de heuvels hebben hun kleurige gewaden weggeborgen.
Kom, liefste, de natuur is door vermoeidheid overvallen en neemt afscheid van haar overmoed met een kalme, tevreden melodie.
Uit 'Het leven van de Liefde' van Kahlil Gibran.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten